Drie kippen, vijftien eieren

UN, omstreeks 1980

Mali, Afrika – Noiro du Sahel heet het dorp waar het vliegtuigje me achterlaat. Over drie dagen haalt het me weer op. Onderdak is geregeld in het kantoortje van een ambtenaar. We lopen er samen heen en intussen begin ik te begrijpen waar ik terechtgekomen ben. Er is geen bestrating, geen waterleiding, geen elektriciteit. Magere mensen, wachtend in de schaduw. Wat koeien die soms akelig tekeer gaan, kraaiende hanen op de onmogelijkste uren van de dag. Een paar auto’s, een paar restanten van auto’s. Water zolang de kleine voorraad strekt.

We zijn hier op de grens van leven en dood, op de overgang naar de woestijn. Hier en daar een boom, wat gras, een ezeltje. Als het goed is kun je in de regentijd en in de maanden er na nog wat aan landbouw doen. Maar er valt al vijf of zes jaar achter elkaar geen regen, en dat be-tekent honger.

Dag 2:

Van Nioro lopen paden de Sahel in. Eén daarvan gaat naar het dorpje Fossey Kaarta. De Landrover doet er een klein uur over.

De komst van de journalist uit het verre land is aangekondigd. Er is een groepje mannen om me te ontvangen. Eén van hen neemt het woord. Hij vertelt dat veel mensen de laatste twee, drie dagen niets meer te eten hadden. Er zijn families van dertig mensen, van wie al 25 leden zijn gevlucht naar het zuiden, waar het beter is.

We zitten op het dorpspleintje onder een strooien afdak en bespreken de toestand. Gewoonlijk krijgen ze van de regering een kilo meel per persoon per maand. Maar de laatste twee maanden is er niets meer gekomen. Er gaan stemmen op om hulp te vragen bij dorpen in de buurt. Vier tanige mannen nemen me mee naar de velden om me de ramp te laten zien: graan verdroogd tot stro.

Terug op het pleintje gebeurt het: de gemeenschap heeft besloten de bezoeker uit Holland een geschenk te geven: drie kippen en vijftien eieren. De gids vraagt wat ik daarop te zeggen heb. Ik antwoord dat ik het geweldig vind, maar graag zou weigeren. Hij brengt mijn verzoek over en krijgt te horen dat dat onmogelijk is. Het dorp wil ook in de moeilijkste tijden zijn trots en waardigheid tonen. En zo gaan wij terug naar Noiro du Sahel met achterin drie kippen en op schoot een doek vol eieren. Ik schaam me.