Het barre land/de opgeknapte stad

Ik kom uit een tijd dat boerderijtjes op de schrale zandgronden van Overijsel, Gelderland en Noord-Brabant er nog uitzagen zoals m’n opa ze op z’n vrije zondagen schilderde: een klein voorhuis met daarachter een stal met een rieten kap. Ze zijn er hier en daar nog wel, maar dan woont er geen boer meer in.

De boerderij van nu is een verzameling gebouwen, opgetrokken uit grauw beton, vrijwel zonder ramen, met daken van golfplaten en met ergens op het terrein silo’s voor veevoer. Rijkssubsidies en kredieten van de Rabobank maakten de metamorfose mogelijk. Je ziet ze vaak al van grote afstand, want doorgaans staan ze piemeltjebloot in het land, net als distributiecentra. Kom je wat dichterbij dan ruik je ze ook.

De industrialisering van het landschap is al lang aan de gang. Het begon met de ruilverkaveling. Sloten en wegen werden rechtgetrokken, houtwallen gekapt, akkers samengevoegd. De gigantische operatie, met landbouwminister Mansholt als inspirator,  was opgezet vanuit het idee dat Nederland wat de voedselvoorziening betreft zelfvoorzienend moest zijn. Nooit meer een hongerwinter. Nou, dat lukte prima. Nederland voorziet nu half Europa van vlees, kaas, bloemen en groenten.

Op z’n oude dag betuigde Mansholt spijt: de ruilverkaveling was rampzalig geweest. Intussen zit de grond zo vol met drijf- en kunstmest en met bestrijdingsmiddelen dat er geen worm meer in leeft en dat de weidevogels, die nu eenmaal afhankelijk zijn van die wormen, bijna zijn uitgestorven, net zoals bijvoorbeeld de hazen.

Er is geen land ter wereld waar zoveel mensen en dieren zo dicht op elkaar leven, waarschuwde Arjan Lubach laatst. Virussen springen over van dier op mens, en dus is er een flinke kans dat de volgende pandemie in Nederland zijn oorsprong krijgt. Kippen zijn het talrijkst, en daarna varkens.

Op Lubachs lijstje ontbraken de honden. Zijn ze niet relevant als het om het milieu en het besmettingsgevaar gaat? Of is er tegenzin om ze mee te tellen?

Je trouwe viervoeter slecht voor het milieu? Kom nou!

Redactrice Janine Abbing van Zondag met Lubach heeft er twee, net als Sigrid Kaag, die zich thuis zich op de bank liet filmen, geflankeerd door haar lievelingen. Een telefonisch radio-interview met klimaat-Eurocommissaris Frans Timmermans was slecht verstaanbaar door drievoudig geblaf op de achtergrond.

Is er dan niks aardigs te zeggen over honden? Jawel hoor. Ze helpen mensen om in deze zware tijd de eenzaamheid te bestrijden, ze speuren gaslekken op, ze geleiden blinden.

Omgeving Mariaplaats na de sloop van het houten noodgebouw van de belastingdienst in de Walsteeg. Midden op de voorgrond een deel van het dak van K&W, met daarvoor ziekenhuis Joannes de Deo, nu onderdeel van het Conservatorium. . Op de achtergrond rechts het Militair Hospitaal, nu Karel V. Op de plaats van de achterste rijen geparkeerde auto’s en het belastingkantoor staat nu het appartementencomplex, ontworpen door Bob van Rheet. Foto: Het Utrechts Archief

Ze doen nog wel meer goede dingen, maar laten we teruggaan naar het hoofdonderwerp: de teloorgang van het landschap. En wat valt je in dat verband op? Dat terwijl het buitengebied in kwaliteit steeds verder daalde, de steden er beter gingen uitzien. Kijk eens naar Utrecht, wat daar niet allemaal is verbeterd. Het begon in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Karaktervolle oude wijken werden niet gesloopt, zoals eerst de bedoeling was, maar gerenoveerd. Voor huizen in de binnenstad die op instorten stonden, kwam op het laatste moment redding. Pleinen werden weer pleinen, in plaats van parkeerterreinen.  

De verbetering van de openbare ruimte gaat door: straten als de Domstraat en de Lange Nieuwstraat zien er perfect uit, de singel is weer rond.

Maar zoals de insecten en de grutto’s slachtoffer werden van de industrialisering van het buitengebied, zo zijn mensen met gewone inkomens de dupe van de grote populariteit van de opgeknapte steden. Geen plaats meer. Zoek je heil maar ergens anders.