Je eigen hotels wachten op je
Toegeven aan reislust is niet zo verstandig. Om het milieu niet, en om corona niet. Ja, een fietstochtje mag. En een stukje wandelen is ook niet verkeerd.
Op mijn strafblad staan nogal wat foute reizen, naar verre landen zoals India en Indonesië. De laatste twee grote reis-zonden overdenk ik nog vaak. Hoe we twee jaar geleden in de herfst in Californië en Arizona van motel naar motel reden, met op de wegen veel nieuwe nomaden, mensen die permanent in hun camper wonen en in het najaar vanuit de bergen naar het warme zuiden trekken.
Hoe een paar maanden eerder het cruiseschip Rotterdam op een vroege morgen in Noorwegen vrijwel geruisloos een fjord binnenvoer. Ik stond op het voordek, omringd door pure natuur. Verpletterend.
Wat ik me nu trouwens afvraag is waar ze zijn, de honderdduizenden Aziaten die wereldwijd op die cruiseschepen werkten. De hele gigantische vloot ligt stil. Geloof maar niet dat ze naar huis zijn gebracht. Wie weet verlieten ze hun verblijven in de donkere krochten ver onder de waterspiegel en slapen ze nu in de passagiershutten. Dat zou dan tenminste nog wat zijn.
Als tachtiger met onderliggend lijden, gewilde prooi voor Het Virus, zal het milieu me op dit moment worst zijn. Ik geef mijn verlangen naar kleine genoegens niet op. Zeker een paar keer per week maak ik een onnodig autotochtje. Zo nu en dan gaan mijn vrouw en ik een paar dagen in een hotel.
Er zijn diverse sites met voordelige aanbiedingen: drie dagen uitblazen in de Achterhoek, zeelucht opsnuiven in Noordwijk. Drie dagen, maar in werkelijkheid duurt het verblijf in het hotel maximaal ongeveer 44 uur. De eerste dag check je ’s middags in; de derde dag moet je er soms al om tien uur uit.
Niettemin, wij houden er van, van het ‘uitgebreide ontbijtbuffet’, van de flatscreen tv op de kamer, van de ‘gratis wifi’, van het ‘drie-gangen diner van de chef’, dat bijna altijd smakelijk is, en soms zelfs erg lekker.
We kiezen altijd hotels in een landelijke, dunbevolkte omgeving, waar we kunnen wandelen of fietsen zonder veel mensen tegen te komen. We moeten gezien onze leeftijd nu eenmaal extra goed op onze tellen passen.
Langzamerhand zagen we het regime in de hotels veranderen. De eerste paar keer moesten we ’s avonds opgeven wat we ’s morgens wilden eten. Dat stond dan op onze tafel voor ons klaar. Later werd het ‘uitgebreide ontbijtbuffet’ gelukkig in ere hersteld.
Maar echt gezellig is het in de hotels nog niet. Je zit zover van elkaar af dat je moeilijk contact met anderen maakt.
Maar ik zou zeggen: doe het eens, als je even wat anders wilt en nog wat vakantiegeld over hebt. En je kunt het ook doen in je eigen stad. Stonden op de sites tot een paar weken terug voornamelijk aanbiedingen in bos en veld, nu doen ook veel hotels in de steden mee. Ze moeten wel, want het water staat ze waarschijnlijk tot de lippen. In Utrecht tamboereerde de afdeling economische zaken er de afgelopen jaren op dat het profijtelijk was om een hotel te beginnen. Ze zijn er gekomen, zoveel zelfs dat aantal bedden in normale tijden al groter is dan de vraag. En nu is het natuurlijk helemaal een ramp.
Op de site van Voordeeluitjes bijvoorbeeld heb je keuze uit 24 hotels, van Holyday Inn Express in Papendorp via Intell Hotel in Hoog Catharijne en Mary K op de Oudegracht tot het voor mij onbekende Carlton President Hotel in een uitloper van het bedrijventerrein Lageweide. Allemaal hebben volop plaats. Je kunt het doen wanneer je wilt.
Ze hebben je nodig.