Lees mij
2014
Lees mij
Op weinig dingen waren mensen vroeger zo trots als op hun encyclopedie, dat indrukwekkende bewijs dat ze tot de geletterden hoorden.
Toen kwam internet. Voor vijf tientjes kocht je tweedehands de voorlaatste druk van de Winkler Prins. En weer een paar later deed je iemand een plezier als je hem voor niks meenam. Wie geen encyclopedie had, ging naar de bibliotheek. Nu heeft hij Wikipedia.
De tijd dat mensen moeilijk afstand deden van boeken (‘iets weerhoudt me ervan om ze weg te doen’) is voorbij. Op de markt koop je voor een euro per stuk tweedehands alle Anton Wachters-romans. Connie Palmens Lucifer is al gezakt tot drie euro.
Kortom, waarom nog een bibliotheek? Volgens de directeur, Hans van Soeren, is dat onder andere om schrijvers te zien. Die behoefte blijkt bij velen sterk aanwezig.
Er gaat niks boven Geert Mak in levenden lijve, of Saskia Noort, of Jan Siebelink. Dat weten die schrijvers, en daarom laten ze zich flink betalen. En daarom heb je, om de kosten er uit te halen, een grote zaal nodig. Daar bouw je dan een nieuwe bibliotheek omheen. Hoe die er gaat uitzien, blijft nog even de vraag.
Zo gaat het vaker: de kleine zaal van het Muziekcentrum was niet meer te exploiteren omdat musici steeds hogere honoraria vragen. Het resultaat is een muziekpaleis met vijf grote zalen.
Aan de wieg van mega- gebouwen staan nooit rationele afwegingen. Het Chassé-theater in Breda werd zo groot omdat de directeur zo klein was.
Maar het is wél prachtig en het functioneert – ondanks sombere voorspellingen – prima. De bibliotheek en het muziekpaleis zijn schoten in het duister, maar wie weet toch in de roos.