Met de SUV de bush in

Wat de beste pick up-truck? Vraag het Boko Haram, de Taliban of IS. Zij hebben de meeste ervaring. Ze rijden dagelijks met hun auto’s door modder, over zand en keien om andersdenkenden of ongelovigen te ruimen.

Op het platteland in de Verenigde Staten zie je ze ook veel. En niet te vergeten in Zuid-Afrika, waar ze ‘bakkie’ heten. Op een braai staat het parkeerterrein er vol mee.

De geciviliseerde versie van de terreinwagen is de SUV, wat staat voor Sports Utility Vehicle. Ongeveer de helft van alle nieuw verkochte auto’s in Nederland is een SUV, een teken dat niet iedereen hier armoe lijdt. Een SUV is groter, hoger en duurder dan een gemiddelde auto, weegt aanzienlijk meer, en gebruikt ook meer brandstof. Het grote voordeel is dat je er mee van de geplaveide wegen kunt, de bush in, op zoek naar avontuur.

Wie wil dat niet?

Wie wil dat wel?

De ervaring leert dat je op een smalle weg er absoluut niet vanuit kunt gaan dat de SUV-rijder wel een stukje in de berm gaat als je hem als tegenligger nadert. Hij kan het wèl – zijn auto is er op gemaakt – maar hij doet het niet. Hij blijft angstvallig op het asfalt. En als je dan op gelijke hoogte met hem bent en je kijkt naar binnen dan zie je nogal eens een opa van zeker zeventig achter het stuur met naast hem zijn bejaarde vrouw. Dat zij een SUV kopen valt wel te begrijpen. Je stapt er met je stramme lendenen makkelijker in en uit.

Maar die enorme groep andere liefhebbers? Het is waar: een SUV oogt stoer, soms zelfs een beetje agressief; wie doet me wat?

Hij kan tegen een stootje. Maar van het asfalt af? Hier en daar op de Veluwe en in Overijssel en Drenthe heb je nog zandwegen. Maar lekker het sportieve karakter eens uittesten in de wilde natuur, dat mag hier nergens. Dus veel mogelijkheden blijven onbenut.

In De Telegraaf van vrijdag lees ik een enthousiaste beoordeling van de SUV Porsche Cayenne E-Hybrid. Topsnelheid 254 kilometer, acceleratie 0 – 100 kilometer in 4,9 seconden. Stel dat iemand uit Rijnsweerd hem koopt en er elke dag mee naar zijn werk in Papendorp rijdt. Bij de twee stoplichten op de route moet hij het dan zo uitkienen dat hij vooraan staat. Dan kan hij iedereen een poepie laten ruiken. King of the Road.

De populariteit van de SUV en de groei van het totale wagenpark staan haaks op de heersende opvatting dat de particuliere auto zijn beste tijd heeft gehad. De fiets, de benenwagen en het openbaar vervoer zijn de transportmiddelen van de toekomst.

Bij de bouw van nieuwe woonprojecten sluiten ontwikkelaars zich daarbij maar al te graag aan. Hooguit een paar parkeerplaatsen voor elektrische deel-auto’s, dat scheelt flink in de kosten. In Utrecht-West gebeurt dat volop. De auto (‘het blik’) van de straat.

De ontwikkelaars hebben het geluk dat in steden zoals Utrecht veel twintigers en dertigers rondlopen die behoorlijk verdienen en een auto niet belangrijk vinden. Hun vaste werkplek is makkelijk bereikbaar. Het komt er op neer dat ze best iets willen huren of kopen in een ‘autovrije’ wijk. Mochten ze later – met kinderen – toch een auto willen hebben, dan kunnen ze altijd nog verkassen naar een suburb waar genoeg parkeerruimte is.

Hoe anders ligt het op het platteland. Vrijwel iedereen heeft daar een auto. En bij ouders met volwassen kinderen zie je er soms drie of vier.

Ook in het buitengebied explodeerden de huizenprijzen. Jongeren wonen daardoor langer thuis. Ze werken in de zorg, de bouw, de techniek, etc. Hun derdehands Panda of Golf gebruiken ze om er te komen.

Een knappe jongen die Nederland op zo’n manier ‘aanpakt’ dat al die autootjes met gemak weg kunnen.