Mooi is ook niet alles 1

Het is veelzeggend dat meer dan de helft van de foto’s in de Omgevingsvisie Binnenstad 2040 uit de collectie van Utrecht Marketing komt. Het onderstreept het sterke vermoeden dat het vooral om één ding draait: hoe maken we de binnenstad aantrekkelijker voor bezoekers. De actiegroep Binnenstad 030 is zelfs overtuigd van die bedoeling. Voorzitter Egbert Wesselink zegt het zo: ‘Wij lezen dat de gemeente de permanente bewoners wil degraderen tot figuranten die moeten tolereren dat hun leefomgeving prijsgegeven wordt aan de commercie en het toerisme.’

Dat liegt er niet om. Het is schrikken voor al die brave ambtenaren die met de beste bedoelingen aan de toekomstvisie werkten. Ze waren er ongetwijfeld van overtuigd dat ze met iets heel moois bezig waren.

En het is waar: op de plaatjes ziet de binnenstad er straks beter uit… meer groen, vrijwel geen geparkeerde auto’s meer op straat, bredere trottoirs, mooiere terrassen, minder obstakels.

Maar je ontkomt er al bladerende niet aan dat je gaat denken dat alles is verzonnen vanuit het gezichtspunt van de bezoeker, niet van de bewoner. Dat kun je die ambtenaren trouwens ook niet kwalijk nemen. Misschien woont er van die hele projectgroep van 31 mensen niet één in de binnenstad. Ze komen er wel, ze laten zich er door bekoren, maar ze ervaren het toch op een andere manier dan een bewoner.

Een woord van zeven letters speelt de hoofdrol in de beoordeling van het geheel.  Dat woord is VERBLIJF.
Uitgangspunt bij het maken de visie was dat verblijf centraal moet staan, zo lees je. ‘De bedoeling is dat de straten, pleinen, grachten, hofjes en parken optimaal gaan functioneren als verblijfruimten. Iedereen, bezoeker en bewoner, moet er van kunnen genieten’.

Ergens verblijven wil zeggen dat je ergens tijdelijk bent. Als je een kaartje stuurt met ‘Ik verblijf in de Friedrichstrasse 34 in Berlijn’, dan wil dat zeggen dat je daar een poosje zit, en niet definitief. Iemand kan ‘zonder vaste woon- of verblijfplaats’ zijn. Wanneer ik van mijn huis naar de Hema loop, dan passeer ik niet allerlei verblijfplaatsen, maar loop ik gewoon via het Oudkerkhof naar de Oudegracht.

De exercitie lijkt er vooral op gericht meer bezoekers naar het centrum te lokken. Waarom anders meer bruggen over de singel en tunnels onder het spoor? Voelt de bewoner van de binnenstad zich nu opgesloten? Ja, misschien nog een beetje door corona, maar niet omdat er te weinig bruggen zijn.

Ook in 2040 is het in de binnenstad heerlijk wonen, schrijft wethouder Anke Klein in het voorwoord van de visie. Ja, maar wie wonen er dan?  Allerlei partijen, zoals de gemeente en de woningbouwverenigingen, moeten hun best doen voor mensen met lagere inkomens, is de bedoeling. Maar als je dan wethouder Diepenveen [wonen) in het programma Zembla ziet stuntelen, dan is het zonneklaar dat je met het huidige college nergens komt, dan blijven projectontwikkelaars de dienst uitmaken.
Is het erg dat de binnenstad vooral mooier gemaakt wordt voor de bezoeker? Nee, de centra van oude steden zijn het beste wat Nederland te bieden heeft. Iedereen mag daarvan genieten; het zou asociaal zijn als de bewoners ze helemaal voor zichzelf hielden. Maar het moet natuurlijk niet te gek worden, met een krankzinnig groot voetgangersgebied en met straten waar je absoluut niet met de auto kunt komen. ‘Hou het leuk, hou het Utrecht’ staat op affiches van 030.


Mooi is ook niet alles 2

Harde muziek, schreeuwende dronken mensen, wildplassen…. In de binnenstad lossen die problemen zich in 2040 vanzelf op. Want, zo staat in de toekomstvisie, ‘evenementen brengen plezier en hinder. De kracht van de binnenstad is dat die de dynamiek opvangt’. Een toelichting staat er niet bij. De dynamiek opvangen? Hoe gaat dat precies? Misschien is de gedachte dat in 2040 bewoners die nu zeuren over herrie en ongemak, zoals de mensen van O30, zijn uitgestorven. In de binnenstad wonen dan alleen nog studenten en jonge rijken die hun fortuin maakten met cryptomunten of mondkapjes. Kortom, de categorie die houdt van reuring tot diep in de nacht.

De sfeer is ONTSPANNEN, net als nu, zo houden de schrijvers ons voor. In het historische decor zal het goed wonen, werken, studeren en ondernemen zijn.

Een woord waarmee de gemeente, als het om bouwen en wonen gaat, de laatste jaren veel schermt, is GEZOND. En ja hoor, ‘in 2040 is de binnenstad een gezonde ruimte’.

Nog zo’n zin: ‘Een stijlvolle inrichting van pleinen en straten maakt de schoonheid van de binnenstad BELEEFBAAR’.

Natuurlijk, er staan ook reële dingen in het stuk, bijvoorbeeld dat je zuinig met de openbare ruimte moet omspringen en dat er meer bankjes moeten komen (de laatste jaren zijn er veel weggehaald).

Zeer behartigenswaardig zijn de opmerkingen over terrassen. Zo moeten op het Domplein ‘de terrassen meer aansluiten bij de identiteit van de plek waar de geschiedenis van Utrecht is begonnen’, zo staat er fijntjes. In 2017 publiceerde de Binnenstadskrant een foto van die terrassen met als kop Wat een zooitje. Intussen is er niet veel veranderd: het zijn nog steeds horeca-eilanden die met hekken en schermen van het plein zijn afgezonderd.

Een mooie taak (de schrijvers van de visie zouden het ongetwijfeld een UITDAGING noemen) ligt te wachten: de cafébazen omturnen.

Ambtenaren hebben het ook niet zo makkelijk.