Oliemullers erfgenamen

2005

De ene artiest maakte afgelopen zomer meer indruk dan de andere, en dat kan ook niet anders als er 272 voorbijtrekken. Maar elke bezoeker van de gratis kleinkunstavonden op het Domplein herinnert zich ongetwijfeld de man die al die mensen aankondigde. Iemand die van enthousiasme soms struikelde over zijn woorden, die allerlei huishoudelijke bijzonderheden prijsgaf en die zo nu en dan ook wat vertelde over zijn bedrijf, een firma in aluminium halffabrikaten.

Als je een poosje naar hem luisterde begreep je hoe het in elkaar stak: zijn vrouw heet Hannie Schinkel en hijzelf heet Steef en samen kochten ze het Schillertheater in de Minrebroederstraat. Na de restauratie gaat dat eind januari weer open. Het stond leeg sinds de vaste bespeler Hennie Oliemuller in 2000 overleed.

Wat Steef op het Domplein deed was bedoeld als ‘opwarmertje’. Over zijn manier van presenteren zegt hij nu: ‘Je kunt zoiets natuurlijk heel professioneel doen, maar daar had ik helemaal geen zin in. Soms kwamen er heel wat mensen kijken, soms minder. We hadden vaak slecht weer. Toch waren het fantastische avonden’.

En hij vervolgt, zijn vrouw aankijkend: ‘De negatieve dingen vergeten we; zo zitten we nu eenmaal in elkaar, hè Hannie.’ Toch hoeven ze niet diep in hun geheugen te graven om nog wat moeilijke momenten op te diepen. In de eerste plaats was het pand in de Minrebroederstraat, waarvan de oudste delen uit de Middeleeuwen dateren, in een veel slechtere toestand dan zij hadden begrepen. En ten tweede zijn de voorschriften die tegenwoordig aan een theater worden gesteld verschrikkelijk streng. Steef: ‘Natuurlijk, dat moet ook wel sinds Volendam. Maar je wordt er kaal van.’

De Schinkels zitten op tangoles bij El Gancho. Op een gegeven moment kwam daar de vraag of er belangstelling was voor het pand in de Minrebroederstraat. Schinkel – als zakenman – bekeek op verzoek van de tangoclub of er mogelijkheden waren. In dezelfde tijd las Hannie een oproep van Annemarie Konincks, de ex van Hennie Oliemuller, om het Schillertheater te redden. En als je dan een beetje avontuurlijk bent aangelegd, en als een hoop van je vrienden en kennissen hun brood in het artiestenvak verdienen, en als je een paar centen hebt, en als je heel vroeger in Lopik ook al theaterproducties deed, dan is het niet zo gek dat je jezelf op een gegeven moment de vraag stelt: ‘Zullen wij het kopen?’ Sinds die tijd zijn ze helemaal in de ban van hun project.

Steef raakt niet uitgepraat over de geschiedenis van het pand, over de historische details die ze hebben gevonden. Hij zat zeker anderhalve week op Het Utrechts Archief om alles uit te zoeken. En dat voor een man die weliswaar een echte Utrechtenaar is, maar die voor de geschiedenis van de stad vroeger weinig belangstelling had. ‘Ik ben meer een techneut en een voetbaldier. Ik heb zeven seizoenkaarten van FC Utrecht. Dan kan ik tenminste m’n relaties meenemen.’

De gemeente vindt het leuk dat het Schillertheater nieuw leven ingeblazen krijgt. Niettemin moesten de Schinkels voor het pand gewoon de marktprijs betalen. Steef: ‘Daar balen we van, maar het is niet anders.’ Het betekent dat ze heel zorgvuldig moeten kijken naar de exploitatie. Zelf gaan ze ongeveer tien avonden per maand programmeren. Op de andere tijden gaat de zaal in de verhuur.

Boven het theater woonden vroeger mensen, en dat moest van de gemeente zo blijven. De Schinkels hebben er vier mooie appartementen laten maken, waarvan ze er één misschien zelf gaan bewonen. Eind december zouden ze beslissen of ze vanuit Bilthoven terugkeren naar Utrecht. Ze willen het heel graag, maar er is één groot probleem: hun hond Choco, een pittige dobermann. ‘Zo’n beest kun je een bovenhuis eigenlijk niet aandoen’.

. In elk geval is er voor Hannie in de Minrebroe- derstraat al een atelier: de hele zolderverdieping, met fantastisch uitzicht op de Dom en de rest van de stad. Op die zolder kan Hannie schilderen, musiceren, dichten. Steef bewondert haar veelzijdigheid. Het enige wat hij zelf op artistiek gebied doet is verhalen schrijven. Het Utrechts dictee bijvoorbeeld was een verhaal van hem, door een kenner omgezet in Utrechts dialect.

Kleinkunst, maar ook klassieke muziek en dans, van alles willen de Schinkels in hun theater brengen, beroemdheden en mensen die nog beroemd moeten worden. Zij kennen rechtstreeks of via via allerlei bekende artiesten. Er vallen namen als Liesbeth List, de uit Utrecht afkomstige cabaretier Joris Schiks en Anne-Wil Blankers. Het gaat lukken, daarvan zijn ze overtuigd.