Onderzoek toerisme: u vraagt, wij draaien (met Onno Reichwein, 2018)
De studentes beloofden ons hun onderzoeksrapport te sturen en wij beloofden het te lezen. Dat deden we. Maar wat we niet beloofden was om er iets over te schrijven. We doen het toch maar. Niet omdat we onder de indruk zijn van de kwaliteit, maar omdat Centrummanagement Utrecht en horeca er nu mee zwaaien: ‘De Universiteit Utrecht geeft ons gelijk; het geklaag over een dreigende overkill aan horeca slaat nergens op.’
Het is raar dat bij de zogenaamd beste universiteit van Nederland een rapport naar buiten kan komen dat in alle opzichten totaal onder de maat is. Het heet ‘Utrecht: de spanning tussen de groeiende horeca en het authentieke karakter van de Binnenstad’, maar daarover gaat het niet.
De studentes deden hun ‘onderzoek’ op verzoek van Centrummanagement, dat kennelijk blij is met het resultaat, ook al klopt er niets van.
De hoop van Centrummanagement was waarschijnlijk dat de studentes zouden aantonen dat het protest tegen vrijwel onbeperkte verdere uitbreiding van de horeca, vooral vertolkt door de Actiegroep Binnenstad 030, lang niet door elke bewoner van de Binnenstad gedragen wordt. Maar over horeca lees je slechts weinig. De toename van het toerisme staat centraal. Volgens de studentes is de actiegroep fel gekant tegen meer toeristen. ‘Ze werken aan een manier om het tegen te gaan’.
Snuffelwinkeltjes
Het onderzoek speelde zich voornamelijk af in de Zadelstraat. Op een rustige maandagmorgen toen het sneeuwde spraken de studentes daar met eigenaren van wat zij ‘snuffelwinkeltjes’ noemen. Ook hadden ze een gesprek met een eigenaar van een bruine kroeg. Later kwamen ze er terug om straatinterviews te doen met voorbijgangers. Ze zeggen dat het bewoners van de Binnenstad waren. Ergens anders staat ‘gebruikers van de Binnenstad’.
Tot het onderzoek behoorden ook gesprekken met leden van Actiegroep Binnenstad en met de redacteuren Onno Reichwein en Dick Franssen van de Binnenstadskrant (van dat laatste gesprek van ongeveer een uur is niets terug te vinden).
De conclusie is dat iedereen vindt dat Utrecht niet moet uitgroeien tot een tweede Amsterdam, maar dat de ontwikkeling van het toerisme tot nu toe positief is. Psychologiserend schrijven de studentes: ‘Het conflict lijkt een idee te zijn dat leeft in de gedachten van mensen.’
Broddelwerk
Het rapport barst van de taalfouten en onbeholpen formuleringen. Voorbeeld: ‘Naast interviews hebben we ook de petitie van de groep Binnenstad 030 bijgewoond en heeft ook daar met een aantal mensen gepraat.’
Maar wat erger is: er staat nergens wie die studenten zijn, wat ze studeren, wie hun begeleiders zijn, in het kader van welk vak deze opdracht werd gedaan en wie met welke bedoelingen de opdracht heeft gegeven. Dat alleen al is een kwalijke zaak, laat staan het ontbreken van een fatsoenlijke verantwoording van de (niet of verkeerd gebruikte of zelfs misbruikte) methodologie en het niet vermelden van bronnen, aantallen en vragenlijsten. Broddelwerk ten top.
Focusgroep
Rijst de vraag: zijn er betrouwbaardere studies over dit onderwerp? Het rapport ‘Toerisme in Utrecht naar een Duurzame Toekomst’ van juni 2017, in opdracht van Utrecht Marketing, uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Leuven, ziet er in elk geval gelikter uit en is beter geschreven. In het stuk, met als ondertitel ‘Verslag van de Ontmoetingen met Utrechtse Beleidsmakers, Ondernemers en Bewoners’ staat dat bewoners en ondernemers positief staan ten opzichte van toerisme en dat het gevoel heerst dat de stad nog meer toerisme kan ontvangen.
De conclusies over de mening van de bewoners zijn geheel gebaseerd op een ‘focusgroep’ van tien mensen. Als je vervolgens via sites als Linkedin kijkt wie die bewoners zijn, dan blijken dat twee leden van de wijkraad Binnenstad en voor de rest mensen die actief zijn in aan toerisme gerelateerde sectoren, zoals retail, (cultuur)management, marketing en gemeente-communicatie. Uit hun functies en activiteiten kan je bij voorbaat al afleiden dat de meesten belang hebben bij (meer) toerisme. Het was dus eigenlijk niet eens nodig ze te vragen of ze (meer) toerisme wilden. Dat konden de onderzoekers al weten toen ze deze mensen benaderden.
Nergens in het rapport staat een verantwoording van de samenstelling van de focusgroepen. Zoiets is wetenschappelijk onverantwoord en laakbaar.
Het is wel duidelijk: het eerste onbevooroordeelde, serieuze onderzoek naar de opvattingen van de Binnenstadsbewoners over toename van het toerisme moet nog komen.