Slapen moet kunnen

Slapen moet kunnen

Om te weten hoe het in de binnenstad ‘voelt’ moet je er wonen. Ik doe dat vijftien jaar. Dat het een mooi appartement was met een groot dakterras wist ik natuurlijk toen ik het huurde. Maar een heleboel andere dingen hadden kunnen tegenvallen: gehorigheid, gedonder op straat, onveiligheid. Gelukkig deed het dat niet. Dat is tamelijk bijzonder, met al die horeca en evenementen in de buurt.

Bruisend, dat moet volgens het gemeentebestuur de binnenstad zijn. Maar je moet wel kunnen slapen. Politieman Willem den Herder, wijkchef van het rayon binnenstad, gaf laatst op een ‘wijkveiligheidsavond’ de bewoners goede raad: in het weekend naar de camping. De grap viel niet bij iedereen goed. Iemand zei: ‘Het wordt voorgesteld alsof het probleem niet ligt bij de veroorzakers van de herrie, maar bij mij, omdat ik reageer op die overlast. Ik word in een querulantenpositie gedwongen.’

Een ander: ‘Als je me goed kwaad wilt maken moet je zeggen dat ik het van tevoren had kunnen weten. Dat is niet zo, want toen wij hier kwamen was het rustig. Die cafe’s waren er niet. Nu is het soms bar. Dan bel je en dan wordt er niet opgenomen. Ga je er naar toe en dan zeggen ze: Ik hoorde de telefoon niet; de muziek stond zo hard.’