Slikken en stikken

Vijfentwintigduizend euro uitloven voor de oplossing van een onoplosbaar probleem…. Waarom geen ton, of een miljoen? Er is toch niemand die het wint. Het is gewoon niet mogelijk om van Utrecht een aantrekkelijke stad om te fietsen te maken. Een prijsvraag uitloven is gewoon onzin.

Utrecht afficheert zich als dè fietsstad van Nederland, maar elke fietser weet wel beter. Amsterdam en Utrecht zijn de verschrikkelijkste fietssteden van Nederland. Waanzinnig druk, vooral op de west-oostroute, richting Uithof. Je bent er je leven geen moment zeker. En dat ondanks het rode asfalt van wethouder Lot van Hooijdonk.

Het wordt nog erger, zo kun je lezen in het artikel van Tessa Heerschop in deze krant. De gemeente, zo schrijft ze, vreest onhoudbare situaties op fietspaden in de toekomst. Oorzaak is de enorme bevolkingsgroei van de stad. Over 16 jaar wonen er naar schatting 100.000  mensen meer. Voorspellingen laten zien dat er in dat jaar 75% meer fietsritten zullen zijn dan in 2015.

De kruising bij Vredenburg en het Smakkelaarsveld is nu al de drukste van Nederland met meer dan 30.000 fietsers per dag, op piekdagen minstens 37.000. Tot zover Tessa.

Hoog opgeleid, verstand op nul. Wat is dit voor perverse prikkel: een gemeentebestuur dat nog eens honderdduizend mensen extra wil herbergen in een stad die daar qua infrastructuur totaal niet op berekend is? Op naar de half miljoen inwoners, terwijl stad er hooguit 300.000 aan kan.

Is dat ijdelheid? Hoe groter hoe belangrijker? Bij ons is iedereen welkom, ook al is er eigenlijk geen ruimte meer. Wij bouwen elk gaatje vol, wij blijven verdichten tot het de bewoners de adem beneemt. Slikken en stikken. En intussen roepen we dat Utrecht zo’n gezonde stad is.

Als de huizen voor die honderdduizend mensen er staan, zijn de wachtlijsten voor een sociale huurwoning dan verdwenen? Geloof het maar niet. De wachttijd is nu elf jaar en een maand. Tien jaar geleden was dat ook zoiets. Intussen zijn er duizenden huizen bijgekomen, maar dat heeft dus niets geholpen.

‘Maar’, zo stribbelt de gemeente misschien tegen, ‘er is in Nederland een ongelofelijk tekort aan woningen. Utrecht moet z’n steentje bijdragen. Bovendien zijn we één van de  economische topregio’s van Europa. Om die positie te behouden moeten we inzetten op groei.

Kijk ook naar het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Matige jaarlijkse toename van de bevolking blijft nodig om onze welvaart te handhaven.’

Het kan zijn dat de gemeente zulke dingen beweert. Maar de gewone inwoner, die in z’n portemonnee helemaal niet merkt dat we zo’n topregio zijn, wil het liefste dat de stad leefbaar blijft.

De laatste twintig jaar breidde Utrecht al met een gigantisch nieuw stadsdeel uit. Is nu misschien een andere stad aan de beurt, bijvoorbeeld Deventer. Daar hadden ze ooit een plan voor grote nieuwe wijken aan de westkant van de IJssel. Deventer Dubbelstad. Nooit uitgevoerd.  

‘Ja, maar daar is onvoldoende werkgelegenheid’.

Die komt vanzelf, kijk maar naar Zwolle. Een slaperige stad met vijftigduizend inwoners toen ik een jaar of twintig was. Nu 135.000 en iedereen die dat wil aan ’t werk.

En dan die Staatscommissie. Die wil –  ondanks de toch al enorme bevolkingsdichtheid –  tot in de eeuwigheid hoogopgeleide mensen wegkopen uit het buitenland omdat we anders economisch achteruit gaan.

Maar moeten we per se dit welvaartsniveau handhaven? En is het niet verschrikkelijk asociaal om landen, die hoogopgeleide mensen zelf ook hard nodig hebben, te beroven van hun menselijk kapitaal?

De NRC geeft het rapport vier sterren. Eén sterretje is genoeg.