Verpaupering

Een eigenschap van plannen is dat ze in rook kunnen opgaan. Toch laten ook niet uitgevoerde plannen soms hun sporen na. Zo zit de gemeente Utrecht met de erfenis van een aantal nog net op tijd geschrapte verkeersdoorbraken. De nalatenschap bestaat uit een flinke partij panden, aangekocht met het oog op bijvoorbeeld de aanleg van een ‘oostelijke invalsweg’ of ‘verbreding van de historische Jacobijnenstraat’.

Het ging bij die aankopen dus niet om de huizen zelf, maar uitsluitend om de grond die er onder zat. Het is logisch dat in het gemeentelijk denken dergelijke af te breken panden niet hoog aangeschreven stonden. Ze vormden door hun aanwezigheid hinderpalen bij de uitvoering van plannen.

Een huis op de plek waar een doorbraak was gedacht was niet langer in de eerste plaats een plek waar mensen woonden, maar een sta-in-de-weg. Wanneer een plan wordt losgelaten verliezen de huizen die hadden moeten verdwijnen hun ‘status’ van hinderpaal. Maar ze krijgen er meestal niet gauw een andere status voor terug. Het gemeentelijk apparaat distantieert zich. Er is kennelijk (en dat is ook wel verklaarbaar) een weerstand om snel op de nieuwe situatie in te spelen. En zo kan de verpaupering nog een hele tijd doorgaan.